De Oerdrang naar Nabijheid

In een wereld die steeds verandert, waarin technologie ons dagelijks leven ingrijpend herschikt en waarin geografische grenzen vervagen of juist opnieuw opgetrokken worden, blijft één menselijke eigenschap opvallend constant: onze drang om elkaar op te zoeken. Het lijkt bijna een instinct, een dieper liggende kracht dan taal, cultuur of zelfs overleving. Mensen zoeken mensen. Altijd. Overal.

Of het nu gaat om een middeleeuwse pelgrim die maandenlang te voet reist om een heilige plek te bereiken waar anderen samenkomen, of om een eenzame tiener in een buitenwijk die via sociale media contact legt met iemand aan de andere kant van de wereld, de impuls is dezelfde. We willen niet alleen zijn. We willen gezien worden, herkend worden, begrepen worden. En dat lukt zelden in isolement.

 

Wie terugkijkt op de menselijke geschiedenis, ziet het steeds opnieuw gebeuren. Wanneer mensen zich vestigen, bouwen ze dorpen, steden, pleinen. Ze richten markten op, badhuizen, theaters en stadions. Niet alleen om handel te drijven of zich te vermaken, maar om elkaar te ontmoeten. Zelfs religie, dat vaak als iets persoonlijks of innerlijks wordt gezien, ontwikkelt zich rond rituelen die juist samenzijn bevorderen. Bijeenkomen in kerken, tempels, moskeeën of rond heilige vuurplaatsen heeft door de eeuwen heen geleid tot verbondenheid en gedeelde identiteit.

 

Die behoefte aan verbinding lijkt sterker te zijn dan de angst voor afwijzing, dan het ongemak van het onbekende of het risico op conflict. Mensen zijn relationele wezens. Evolutionair gezien had dit voordelen: wie zich in groep bewoog, had een grotere kans om te overleven. Alleen jagen was gevaarlijk, alleen waken vermoeiend, alleen opgroeien haast onmogelijk. Maar inmiddels gaat het verder dan pure overleving. Het zit verweven in hoe wij betekenis geven aan het leven zelf.

 

Het begint al bij de geboorte. Een baby kan niet zonder de nabijheid van een ander mens. Huid-op-huidcontact, oogcontact, stemgeluiden het zijn de eerste ankers van het leven. De zoektocht naar nabijheid stopt daar niet. Kinderen zoeken vriendjes, vormen geheime clubs, fluisteren geheimen. Volwassenen bouwen gezinnen, zoeken vriendschappen, gaan relaties aan. En zelfs op hoge leeftijd blijft de wens om niet alleen te zijn bestaan. Wie ooit een bejaarde alleen aan een raam heeft zien zitten, begrijpt hoeveel pijn gemis kan doen.

 

Het digitale tijdperk heeft deze drang niet verminderd, integendeel. Internet werd ooit gepresenteerd als iets dat mensen zou isoleren, maar wat zien we? Sociale netwerken zijn ontploft, communities bloeien, mensen delen hun leven soms tot in het absurde met onbekenden. Datingapps zijn geen symptoom van oppervlakkigheid, maar een modern antwoord op een oeroude roep: vind mij. Zie mij. Begrijp mij. We hebben nieuwe wegen gevonden naar een oud verlangen.

 

En toch is het niet altijd eenvoudig. De ander opzoeken betekent je openstellen. Betekent risico nemen. Betekent soms ook verliezen. Vriendschappen verwateren, relaties lopen stuk, families vallen uiteen. En toch proberen we het opnieuw. De mens heeft een bijna ontembare hoop als het gaat om verbondenheid. Die hoop laat zich niet doven door teleurstelling of tegenslag. Misschien omdat we weten dat in die ontmoeting met de ander iets gebeurt wat we zelf niet kunnen aanmaken: erkenning. Iemand die onze verhalen wil horen, iemand die lacht om onze grappen, iemand die zwijgt naast ons zonder dat het ongemakkelijk wordt.

 

Er zijn talloze redenen waarom mensen elkaar opzoeken. Sommigen zoeken troost, anderen zoeken erkenning of liefde, sommigen zoeken bevestiging, anderen juist confrontatie of uitdaging. Maar in de kern draait het om het gevoel dat we niet alleen zijn. Zelfs wie zich afsluit, wie zich afzet tegen de samenleving, doet dat meestal niet zomaar. Achter isolatie zit vaak een onvervuld verlangen, een gebroken verbinding, een gemis dat ooit aanwezig was. Ook kluizenaars kiezen vaak niet voor een wereld zonder mensen, maar voor een wereld waarin ze anders met mensen willen omgaan.

 

De mens als sociaal dier is een veelgebruikte uitdrukking, maar het doet eigenlijk te weinig recht aan de diepte van onze onderlinge behoefte. Sociaal gedrag kan ook instrumenteel zijn, samenwerken om iets te bereiken. Maar de menselijke neiging om elkaar op te zoeken gaat verder dan nut. We zoeken elkaar ook als het nergens toe leidt. We zitten samen in cafés zonder agendapunt, we wandelen samen zonder bestemming, we praten uren zonder conclusie. We doen dat omdat nabijheid op zichzelf waardevol is. Omdat aanwezigheid soms belangrijker is dan woorden.

 

Oorlogen, rampen, crises, telkens zien we hetzelfde gebeuren: mensen zoeken elkaar op. Niet alleen om hulp te bieden of te krijgen, maar om simpelweg samen te zijn. In tijden van rouw willen we elkaars hand vasthouden, in tijden van vreugde willen we onze blijdschap delen. Zelfs stilte is draaglijker als ze gedeeld wordt. En misschien is dat wel het grootste bewijs van onze diepgewortelde behoefte aan de ander: dat we zelfs ons zwijgen niet graag alleen dragen.

 

Er zijn tijden geweest waarin mensen uit elkaar werden gedreven door grenzen, door ideologieën, door angst of controle. En toch, zelfs in die omstandigheden vonden ze manieren om elkaar te bereiken. In geheime bijeenkomsten, via smokkelpost, door kleine tekens van herkenning. De menselijke geest vindt altijd wegen naar verbinding, zelfs als het verboden is. Dat zie je bij geliefden gescheiden door oorlog, bij dissidenten die elkaar in stilte steunen, bij kinderen die vriendschappen sluiten ondanks taalbarrières.

 

Wat mensen bindt is niet alleen gedeelde taal of cultuur, maar het simpele feit dat we elkaar herkennen als mensen. Het besef dat achter elk gezicht een verhaal schuilt, een verlangen, een geschiedenis. En als we ons daarvoor openstellen, gebeurt er iets bijzonders: we zien onszelf. In de ogen van de ander wordt onze menselijkheid weerspiegeld. En precies daarom zoeken we elkaar op. Niet alleen om te geven of te nemen, maar om te zijn. Samenzijn maakt ons mens.

 

De toekomst zal ongetwijfeld nieuwe vormen van contact met zich meebrengen. Misschien ontmoeten we elkaar straks in virtuele werelden, misschien worden fysieke grenzen irrelevant, misschien verandert zelfs wat we verstaan onder ‘aanwezig zijn’. Maar de essentie zal dezelfde blijven. Mensen zullen elkaar blijven opzoeken. Omdat nabijheid ons wortelt, omdat contact ons draagt, omdat verbondenheid ons herinnert aan wie we zijn: kwetsbare, verlangende, hoopvolle wezens die in elkaar iets vinden wat ze alleen nooit helemaal kunnen bereiken.

Dus ja, mensen zoeken elkaar. Altijd. Overal. Niet omdat het moet, maar omdat het niet anders kan.

 

groetjes,

Prev PostGesprek boven Glijmiddel
Next Post